Wat is een viking? Het dominante beeld zal nog steeds zijn wat de Isings op zijn schoolplaat uit 1929 zo perfect vastlegde: de triomfantelijke Noorman op de loopplank van het met schatten beladen drakenschip, terwijl achter hem Dorestad in vlammen opgaat. Welkom in de negende eeuw. Maar moordzuchtige roverij is gelukkig niet meer het enige verhaal dat wordt verteld over deze vroeg-middeleeuwse Scandinaviërs – je kan ze ook ‘vikingen’ noemen, ‘Noormannen’, of zelfs: ‘zwaard-Denen’. Dat verschuivende beeld blijkt bijvoorbeeld uit de bij vlagen verrassend genuanceerde tv-series Vikings (Fox/Netflix) en The Last Kingdom (BBC).
In het moderne historisch onderzoek is vooral veel nuance te vinden. Met die enge vikingen bestonden óók intense handelsbetrekkingen, van Dublin tot Byzantium en van Novgorod tot aan de Kaspische Zee. De vikingen kamden verder opvallend netjes hun haren en gingen zelfs vaak in bad. Sowieso is ‘viking’ (‘zeerover’) officieel geen etniciteit, maar een beroep: niet alle Scandinaviërs waren viking en ook Friezen, Angelsaksen en zelfs Picten gingen in de periode 750-1050 mee ‘op viking’, uit roven dus. De plunderingen waren verder vaak nauw verweven met een lokale machtsstrijd in het te plunderen gebied. De overvallen op Dorestad werden bijvoorbeeld aangesticht door Karel de Grotes kleinzoon Lotharius, omdat hem dat van pas kwam in een van de vele Karolingische burgeroorlogen. Ook bij de vikingen was het allemaal meer berekening dan bloeddorst.
Gevoelig zelfbeeld
Maar toch, met al deze moderne nuance en complexiteit wordt zelden het gevoelige zelfbeeld van de vikingen besproken, laat staan dat hun genderfluïditeit bekeken wordt. De Zweedse-Engelse archeoloog Neil Price doet dat allemaal wél in zijn magnifieke overzichtswerk The Children of Ash and Elm, genoemd naar het drijfhout waaruit de eerste mensen zouden zijn geschapen: es en iep. Dat maakt het tot een baanbrekend boek op een gebied waar tóch al veel vernieuwing was.
Price’s expliciete doel is om de vikinggeschiedenis te vertellen vanuit de toenmalige Scandinaviërs zelf. Allicht komen de plundertochten per drakenschip uit de negende en tiende eeuw – die horen er ook bij – uitgebreid op de proppen, maar pas na pagina 250, net voor de helft. En passant stelt Price de klassieke begindatum van die plunderperiode een stuk eerder dan gebruikelijk is. Die begint niet met het leeghalen van het Noord-Engelse klooster Lindisfarne in 795, maar met vikingtochten in het oosten, in Estland, rond 750 al.
Maar eerst wil Price vertellen wat hij écht belangrijk vindt. Bijvoorbeeld dat de vikingziel in hun ogen uit víer verschillende onderdelen bestond. Ze telden allereerst het buitenste deel mee: de ‘hamr’, de verschijning. Dat is in principe het lichaam, maar meer dan dat, want onder bijzondere omstandigheden kon dat lichaamsbeeld veranderen, vooral in de nacht zoals bij een weerwolf. Dankzij zo’n fluctuerende hamr konden vikingvrouwen relatief gemakkelijk veranderen in zeehonden of vogels. Binnen dat veranderlijke omhulsel bestond er in een viking vervolgens de ‘hugr’, de essentie van zijn persoon, ongeveer zoals ook in het christelijke concept van de ziel.
Agressieve krijger-elite
Maar er was meer: in het vikingbinnenste leefde óók de ‘hamingja’: de verpersoonlijking van het geluk van die persoon. Deze geluksgeest kon je zien als-ie sterk was. Wie dat bij tegenstanders zag, verliet schielijk het slagveld, zo schrijft Price. Geluk was extreem belangrijk in de nogal fatalistisch ingestelde vikingwereld. Zoals de half-viking Uthred Ragnarson in iedere aflevering van de serie Last kingdom minstens één keer zegt: ‘Je lotsbestemming is alles’ (destiny is all). Maar juist door dat fatalisme is geluk nóg belangrijker. ‘Alles in het leven was wel bepaald door het lot, maar het werd voortgedreven door golven van geluk’, zo beschrijft Price die geestelijke toestand.
Het vierde element van de vikingziel was een soort laatste houvast in nood: de – altijd vrouwelijke – beschermingsgeest fyglja, die op de een of andere manier ook verbonden was met je familie. De fyglja kon je alleen ervaren in je dromen.
Lees ook Hoe wreed waren de vikingen echt?De godenwereld (waarvan de indeling de vikingen zelf ook niet altijd even duidelijk was, schrijft Price), de elven en dwergen, de walküres: alles blijkt toch net anders dan meestal wordt verteld. Overigens is de belangrijkste zwakte van het boek wel dat Price er zonder enige aanleiding vanuit gaat dat deze omgang met ziel en godenwereld typisch Scandinavisch zou zijn. Bij de christelijke Angelsaksen en Franken is dat allemaal heel anders, schrijft hij. Maar de vraag die hij niet stelt is: hoe christelijk waren al die andere Germanen dan eigenlijk al? Erg groot kunnen de verschillen niet zijn geweest.
Heel erg is dat overigens niet, want je leest Price voor de vikingen, niet voor de Franken. Nergens bijvoorbeeld las ik zo’n goede beschrijving van de pre-vikingtijd, waarin Scandinavië een diepe economische en maatschappelijke crisis doormaakte. In de chaotische nasleep daarvan kan vanaf de zevende eeuw een nieuwe agressieve krijger-elite zijn macht vestigen. De felle onderlinge concurrentie, aangejaagd door groeiende inkomsten uit handel met vooral Oost-Europa, slaat dan een eeuw of wat later over naar de rest van Europa: dát is het begin van de vikingtijd. De nieuwe grote inkomsten uit handel en plundering leiden dan snel tot het ontstaan van ‘hydrarchiën’, zeekoninkrijken in de negende eeuw, waarbij mobiliteit en onderlinge samenwerking overzee bepalend zijn.
Huursoldaten
Een groot vikingleger, zoals dat wat eind negende eeuw grote delen van Engeland verovert, bestaat in feite uit een soort collectief van militaire onderaannemers die flexibel samenwerken (of elkaar in de weg gaan zitten, zoals vaak in The Last Kingdom). Die schaalvergroting leidt tot verdwijning van de oudere democratische structuren (behalve in IJsland) en tot groeiende macht van koningen in de tiende en elfde eeuw. Bekering tot het christendom in de elfde eeuw, volgens Price door de parochie-indeling reuze handig voor belastingheffing, leidt tot verdere groei van de Scandinavische koningsmacht. Die centrale macht krijgt dan zoveel grip op de rooftochten dat die ten einde komen.
Het noorden wordt een min of meer normaal onderdeel van Europa, al lijkt de kruistocht van de Noorse koning Sigurd I met 60 schepen in 1107 nog verrassend veel op een ouderwetse grootschalige viking-expeditie. Een deel van zijn leger bleef na afloop achter in Byzantium, als huursoldaten van de keizer – inmiddels ook een oude traditie.
Price’s boek is doordesemd met een haast smachtend verlangen om de vikingen te begrijpen, en dat is bijzonder sympathiek, vóóral omdat Price verder zo goed de materie beheerst. Zijn gevoeligheid en het begrip voor de achtergrond staan goede uiteenzettingen over speer-Denen en bloedbijlen niet in de weg. In een magnum opus mag een historicus of archeoloog best laten blijken wat zijn diepere drijfveren zijn. ‘De viking-geest staat tegenwoordig ver van ons af, maar soms is ze bijna grijpbaar’, schrijft Price aan het slot. ‘Als we ’s nachts door een bos lopen, of de maan op zien komen over een veld zwart van hraun, IJslandse lava, of de lente begroeten in het zinderend stille water van een meertje, dan kunnen we die geest voelen werken, in een kort moment.’
Leeslijst
Author: Andrew Anthony
Last Updated: 1702331642
Views: 1377
Rating: 4.2 / 5 (66 voted)
Reviews: 88% of readers found this page helpful
Name: Andrew Anthony
Birthday: 1915-09-09
Address: USS Sanchez, FPO AP 16301
Phone: +4467243417589912
Job: Security Guard
Hobby: Cycling, Camping, Card Games, Lock Picking, Motorcycling, Knitting, Bowling
Introduction: My name is Andrew Anthony, I am a resolute, Open, steadfast, Colorful, unwavering, clever, variegated person who loves writing and wants to share my knowledge and understanding with you.